De orgels van de kerk

Het hoofdorgel

Het orgel in deze kerk is vervaardigd door de Utrechtse orgelbouwer J. Bätz & Co, die vanaf 1849 onder leiding stond van Christiaan Gottlieb Friedrich Witte (1802-1873).

In de loop de jaren heeft het orgel meerdere wijzigingen ondergaan. Hieronder vindt u een overzicht hiervan.

Het orgel is in 1855 gebouwd. Het feit dat de kerk direct aan de haven gelegen is zorgde ervoor dat de frontpijpen binnen korte tijd aangetast waren door de zilte lucht.
In 1869 moeste deze pijpen daarom opnieuw gepolijst worden.
In 1884 werd dit pijpwerk reeds vervangen door Johann Frederik Witte (1840-1902), zoon van de oorspronkelijke bouwer. Bij die gelegenheid kreeg het orgel ook een Tremulant.
In 1892 moesten de frontpijpen opnieuw gepolijst worden, nu door de orgelmaker Jan van Gelder (1846-1895) uit Leiden , die tevens enkele onderdelen van de mechaniek vernieuwde.
Enkele jaren later , in 1900, hebben de Rotterdamse orgelmakers Jan en Gerrit van der Kleij opnieuw werkzaamheden aan het orgel verricht.
In 1937 werd door de orgelmaker Johan de Koff (1863-1950) het instrument gedeeltelijk gereviseerd. Bij die gelegenheid werden de orgelkas en de balustrade opnieuw beschilderd en de uit 1884 daterende Tremulant vernieuwd.
In 1957 vond de grootste ingreep plaats door Johan de Koff jr.( 1891-1976). In dat jaar verving hij de oorspronkelijke windvoorziening door een nieuwe. Daarnaast plaatste hij het Bovenwerk lager in de kas, hetgeen ook veranderingen aan de mechanieken noodzakelijk maakte.

Nadat het kerkgebouw in 1998 was gerestaureerd besloot men het orgel aan te pakken. Onder advies van Wim Diepenhorst en Hans van Nieuwkoop, kreeg de orgelmaker Sicco Steendam de opdracht van deze restauratie.
De oude windvoorziening, bestaande uit twee magazijnbalgen met schepbalgen, werd geheel gereconstrueerd evenals de oude balgzolder. Daarbij verschafte het bewaard gebleven contract, alsmede het keuringsrapport belangrijke informatie.
De windladen zijn zorgvuldig gerestaureerd en de kanalen zijn weer op de oorspronkelijke wijze in de ventielkasten ingelaten; tevens plaatste men een nieuwe Tremulant.
De mechanieken zijn hersteld, waarbij de gewijzigde plaats van het Bovenwerk gehandhaafd bleef.
In plaats van het moderne pedaalklavier uit 1957 is een eiken pedaalklavier in Witte-factuur gemaakt.
Tenslotte is het pijpwerk geheel gerestaureerd.
En de orgelkas is opnieuw beschilderd door W. van den Berg (Lienden).
Bij de intonatie is er naar gestreefd om het klankbeeld van Witte te herstellen. Daarvoor moesten tal van intonatie-ingrepen uit de voorbije jaren ongedaan worden gemaakt en zijn de gescheiden winddrukken weer hersteld.

De her ingebruikname van het orgel vond plaats op 16 Juni 2001.

Bron: Orgelmakerij Steendam


Het kleine koor orgel

In 2000 plaatste de orgelmaker Steendam een klein koororgel in de Pelgrimvaderskerk, een instrument, gebouwd in 1975 door de orgelmaker Fonteyn.
Het orgeltje stond in het Verenigingsgebouw aan de Mathenesserlaan van de Hervormde Gemeente Delfshaven.
Dit fraaie instrumentje is door de orgelmaker Steendam uitstekend gerestaureerd.
Diverse technische verbeteringen zijn aangebracht zoals: de windvoorziening hersteld, de motor geïsoleerd, pijpwerk opgeschoven, nieuw lijstwerk aangebracht, nieuwe frontpijpen gemaakt, nieuwe deurtjes, nieuw knieschot, nieuw snijwerk en nieuwe registerknoppen (19e eeuws) gemaakt, het meubel donker gebeitst.
Tevens is een loos front aangebracht wat uitneembaar is en tenslotte heeft men het instrument geherintoneerd.
Deze restauratie is uitgevoerd in de stijl van het Witte-orgel en past mooi in het interieur.

Bron: Orgelmakerij Steendam